Ga naar de inhoud

Slotevent Bouwplaats van Morgen

Hoe efficiënt kan je werken met elektrisch materieel? Dat was de centrale vraag bij slotevent van de Bouwplaats van Morgen, of - zoals Willem Christiaans (FIER) - het verwoordt: “Als consortium doorliepen we het avontuur om elektrische graafmachines te testen. Met als doelen: ervaring opdoen met de machines en laadvoorzieningen, technische verbeteringen doorvoeren en inzicht krijgen in de kosten en business cases.”

Veghe
Veghel

Staad leverde 7 mobiele graafmachines (DX165W) en de rupsgraafmachine (DX355LC) en onderging in de tussentijd zelfs een transformatie. “Waren we een regionale importeur, tegenwoordig zijn we producent van elektrische machines geworden”, zegt Sijmen Staadegaard. Mede door zijn inzet gingen de ontwikkelingen rap. In eerste instantie was het doel namelijk dat machines (ongeacht de werkzaamheden) een volledige dag moesten kunnen draaien. Door een modificatie is dat inmiddels ruim mogelijk. Maar dat was niet het enige aandachtspunt. Rene van Gijlswijk (TNO): “We hebben 12,5 werkjaren aan data verzameld. Uit die data kwam naar voren dat de 16 tons graafmachine een gemiddelde energiebehoefte van 18 kW heeft, zo’n 220 kWh per dag, en de 35 tonner 50 kW en 400 kWh per dag. Voor bosbeheer en sloopwerk ligt dat gebruik iets hoger.” Bij de eerste versie van de machine moest de batterij echter halverwege de middag gewisseld worden, maar nadat Staad de powerbox upgradede was één batterijwissel voldoende om ruim anderhalve dag te draaien. Bij het SOMA college is tevens het energieverbruik van het elektrische materieel vergeleken met gelijkwaardige diesels (Stage IV). Rene: “De uitkomst voldeed aan de verwachtingen: 4kW is het equivalent van 1 liter diesel. De werkzaamheden – en veel rijden – hadden daar geen invloed op.”

Gedurende de looptijd is 21 ton CO2 bespaard door gebruikmaking van netstroom. Was dat zonne-energie geweest dan zou er 35 ton CO2 zijn bespaard. Maar … daar hangt ook een prijskaartje aan. De TCO voor de mobiele graafmachine is 42% hoger, voor de rupsgraver is dat 34%. Dat komt vooral door de hogere investeringskosten, de verzekeringskosten en in een aantal gevallen ook – wel erg uiteenlopende kosten voor – de stroomvoorziening. “Die extra kosten voor emissievrij werken moeten opdrachtgevers budgetteren”, klinkt het vanuit de deelnemers. “Daarnaast hebben we een volwassen markt nodig. Nu is de vraag te klein om de kosten te drukken en uit te smeren.” Al heeft dat de zeven aannemers niet ervan weerhouden om meer elektrisch materieel aan te schaffen. “Iedere keer maken we nieuwe afwegingen, maar elektrisch heeft onze voorkeur.” Maar dat vraagt wel het een en ander van de ondernemersvaardigheden, want: “De vraag is naar emissievrij materieel is nog onregelmatig en voor de inzet moet ook buiten de eigen regio gekeken worden.” Maar, daar staan volgens hen veel nieuwe kansen tegenover.

 

Deelnemende aannemers: J. Veldhuizen BV, Gebr. v.d. Brand en van Oort BV, Boomrooierij Weijtmans, Gebr. Coremans, W. Huybregts, Janssen Maastricht, Van der Zanden Moergestele

Wie is De Groene Koers?

De Groene Koers wordt vertegenwoordigd door:

  • Koninklijke Bouwend Nederland – Jorrit van Ommen
  • BMWT – Hans Zwaanenburg
  • Cumela – Nico Willemsen
  • Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners – Mario Geuze
  • MKB Infra – Pieter Boelhouwer

Initiatief van


© De Groene Koers – 2021