Prangende vragen over DME
In december 2023 verstuurde de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) een brief waarin werd aangegeven dat het handhavingsbeleid dieselmotorenemissie per 1 januari 2024 wordt aangescherpt. Dat zorgde voor een schok. Ondernemers en de brancheorganisaties binnen De Groene Koers werden volledig verrast met deze aanscherping. Maar het riep ook veel vragen op bij ondernemers. In dit artikel beantwoorden we de vragen die het meest gesteld werden aan de NLA.
Wanneer ontstaan gezondheidsrisico’s bij blootstelling aan Diesel Motor Emissies (DME) en wanneer is vervangen de aangewezen maatregel?
Dieselmotoremissie (DME) is een kankerverwekkende stof die ontstaat tijdens de verbranding van dieselolie in motoren. Blootstelling aan DME komt voor in uiteenlopende sectoren van de arbeidsmarkt. Iedere mate van blootstelling aan DME is een gevaar voor de gezondheid van werknemers. Werkgevers zijn verplicht om hun werknemers tegen blootstelling aan DME te beschermen.
Bedrijven in alle sectoren moeten zich inspannen om blootstelling aan DME te voorkomen. Waar dat niet mogelijk is moeten zij technische maatregelen treffen volgens de arbeidshygiëne strategie.
Wat zijn de gezondheidsrisico’s van blootstelling aan DME?
Als werknemers DME inademen lopen zij een verhoogde kans op het krijgen van long- en blaaskanker. Daarnaast kan het inademen van DME bijdragen aan het ontstaan van ernstige longaandoeningen zoals COPD en astma. Deze gezondheidsproblemen uiten zich in de meeste gevallen pas jaren na de blootstelling. Er bestaan ook acute gezondheidseffecten van blootstelling aan DME, zoals irritaties van de ogen en van de luchtwegen (‘het slaat op de keel’). Deze acute effecten zijn een slechte voorspeller voor de gezondheidsrisico’s op lange termijn. Acute effecten treden op bij een (op dat moment) zeer hoge blootstelling aan DME, terwijl de lange-termijnrisico’s ook bestaan bij lagere concentraties DME die je ongemerkt inademt.
Is er een veilige grenswaarde voor blootstelling aan DME?
Er is geen veilige grenswaarde voor blootstelling aan DME. Iedere blootstelling aan DME verhoogt het risico op kanker. Daarom geldt voor de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) de aanpak ‘wegnemen en minimaliseren’ altijd. Ook als de blootstelling onder de wettelijke grenswaarde ligt, heeft de werkgever de plicht om de blootstelling weg te nemen of verder te minimaliseren waar dat technisch mogelijk is. Blootstelling vindt vaak ongemerkt plaats; gezondheidsproblemen die ontstaan door blootstelling aan DME uiten zich in de meeste gevallen pas jaren na de blootstelling.
Waar komt blootstelling aan DME voor?
Overal waar dieseluitlaatgassen vrijkomen, kan blootstelling plaatsvinden. Dat kan binnen zijn (in een loods, tunnel, scheepsruim etc.) of buiten (bijvoorbeeld bij graaf-, bouw- of transportwerkzaamheden) In het algemeen geldt: hoe dichter een werknemer zich bij de bron (de uitlaat) bevindt en hoe minder de lucht ververst wordt, des te hoger is de blootstelling.
Is er altijd sprake van blootstelling op plekken waar diesel gebruikt wordt?
Bij het werken met diesel aangedreven apparatuur of voertuigen is in de praktijk vrijwel altijd sprake van blootstelling aan DME. De mate van blootstelling verschilt. Alleen als een werkgever kan aantonen dat de kans op blootstelling praktisch nihil is, geldt de vervangings- en minimalisatieplicht niet.
Waarom is vervanging de aangewezen maatregel tegen blootstelling aan DME?
Bij het treffen van maatregelen tegen de risico’s van gevaarlijke stoffen op de werkplek geldt altijd de arbeidshygiënische strategie. In deze strategie worden maatregelen zo dicht mogelijk bij de bron getroffen. Het wegnemen van de bron (de dieselmotor) is de meest effectieve manier om blootstelling aan DME tegen te gaan.
NB: Voor kankerverwekkende stoffen, zoals DME, geldt de wettelijke verplichting om deze te vervangen nog sterker dan voor andere stoffen. De reden hiervoor is dat er voor de meeste kankerverwekkende stoffen (waaronder DME) geen veilig niveau van blootstelling bestaat.
Per wanneer moeten bedrijven hun dieselapparaten vervangen hebben?
Zodra het technisch uitvoerbaar is, moeten werkgevers hun dieselapparaten vervangen door een gezonder alternatief. Bijvoorbeeld een heftruck op LPG of een elektrische graafmachine. Dit betekent dat werkgevers met enige regelmaat moeten kennisnemen van de actuele stand der techniek.
NB: In sommige convenanten, visies en beleidsdocumenten wordt het jaar 2030 genoemd als deadline of ‘stip op de horizon’ voor de overstap op emissieloos materiaal. Doorgaans in relatie tot milieukwaliteit, stikstofbeperkingen of de uitstoot van broeikasgassen. Dergelijke vooruitzichten kunnen behulpzaam zijn bij het plannen van investeringen. De Arbeidsomstandighedenwetgeving bepaalt dat werkgevers altijd de blootstelling aan DME moeten wegnemen, tenzij zij aantonen dat dat technisch niet uitvoerbaar is. De stand der techniek bepaalt dus wanneer er vervangen kan worden. Afhankelijk van het type apparaat en de arbeidssituatie waarin het ingezet wordt, kan dat vóór 2030 of na 2030 zijn – of nu al.
Wanneer is vervanging ‘technisch uitvoerbaar’?
Werkgevers moeten kankerverwekkende stoffen vervangen wanneer dit technisch uitvoerbaar is. Dit betekent dat de voorziening, installatie of machine “operationeel beschikbaar en in de betreffende situatie toepasbaar” is. Als een voorziening niet verkrijgbaar is op de markt, dan is deze niet operationeel beschikbaar. Er is bijvoorbeeld alleen ergens op de wereld een prototype. Als een voorziening wel verkrijgbaar is maar bijvoorbeeld alleen in een formaat dat in een bepaalde gebruikssituatie niet passend (te maken) is, is de oplossing in die situatie niet toepasbaar. De beoordeling of iets technisch uitvoerbaar is, kan per bedrijf verschillend zijn. Iets dat technisch uitvoerbaar is moet door de werkgever worden toegepast, ook als dit maatwerk vergt. Ook wanneer er maar één aanbieder is van een machine of voorziening, beschouwen we de maatregel meestal als operationeel beschikbaar.
Wat als vervanging niet technisch uitvoerbaar is?
Soms blijkt het na onderzoek door de werkgever technisch niet uitvoerbaar om dieselapparatuur te vervangen. Bijvoorbeeld omdat er geen vergelijkbaar apparaat met alternatieve aandrijving verkrijgbaar is op de markt. Of omdat bedrijfsprocessen niet zodanig aangepast kunnen worden dat het DME-vrije apparaat erin past. Werkgevers leggen dan de resultaten van hun onderzoek naar vervangingsmogelijkheden vast in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Zij onderbouwen daarmee waarom het gebruik van dieselaangedreven apparatuur voor het verrichten van de arbeid strikt noodzakelijk is en vervanging technisch niet uitvoerbaar is. In deze gevallen passen werkgevers de volgende stap in de arbeidshygiënische strategie toe: het treffen van technische maatregelen om de DME-blootstelling te minimaliseren.
NB: Alleen technische aspecten spelen een rol bij het bepalen of vervanging (on)uitvoerbaar is. De Nederlandse Arbeidsinspectie kan vragen naar een schriftelijke onderbouwing van technische argumenten (dus naar resultaten van het onderzoek naar vervangbaarheid).
.