Onzekere restwaarde maakt leasen van elektrisch materieel duurder

Welk effect heeft een onzekere restwaarde op de financiering van elektrisch materieel? We praten hierover met Peter-Jan Bentein, secretaris generaal van Leasing Nederland-NVL. Zijn organisatie behartigt de belangen van in Nederland gevestigde leasemaatschappijen die zich bezighouden met long term lease (gemiddeld 48 tot 72 maanden) van bedrijfsmiddelen. Ongeveer de helft van hun leden financiert ook bouwmaterieel. En dat gaat om flinke bedragen.
“Onze leden vertegenwoordigen 95% van de leasemarkt voor bedrijfsmiddelen. Het financiële volume bouwmachines was in 2023 €1 miljard. Daarnaast financieren zij €0,5 miljard agrarisch materieel en voor €50 miljoen machines voor afvalverwerking en recycling, machines die ook in de bouw worden ingezet.”
Enorme impact
“De energietransitie zal voor de bouwsector een enorme impact hebben. Zowat alle fabrikanten zijn bezig met het ontwikkelen van elektrisch aangedreven bouwmachines, ook zwaar materieel. Hierdoor kan het hard gaan in Nederland, mede omdat er vanuit de overheid steeds strengere eisen worden opgelegd om emissiearm of emissieloos te bouwen. "Op dit moment zien we nog veel maatwerk, dieselaangedreven machines worden omgebouwd, in de fabriek of na levering. Probleem is wel dat die groene machines tot wel drie keer duurder zijn dan dieselaangedreven machines. Dat stelt de bouwbedrijven voor een flinke uitdaging, maar ook de financiers van de objecten," aldus Peter-Jan. "De onzekere factor is de restwaarde van deze machines."
Onbekende restwaarde
Omdat de restwaarde van een elektrische bouwmachine onbekend is, willen de meeste leasemaatschappijen machines volledig financieel afschrijven. “Voor leasemaatschappijen geldt: ze willen courante machines financieren met een voorspelbaar waarde-verloop”, verduidelijkt Peter-Jan. “Voor dieselmachines is de waardeontwikkeling goed in beeld. Er is een levendige handel in tweedehands Nederlands bouwmaterieel; deze machines zijn vaak in goede conditie en er is een grote internationale afzetmarkt voor.” Voor elektrisch materieel is dat anders. “Het enige andere land waar elektrificatie zo hoog op de agenda staat is Noorwegen, dat maakt de tweedehands afzetmarkt klein. Daarnaast zijn bouwbedrijven vaak conservatief en als een (buitenlandse) overheid elektrificatie niet stimuleert, dan voelen deze bedrijven niet de noodzaak om werkprocessen om te gooien.” Daar komt bij dat elektrificatie in Nederland, volgens hem, relatief eenvoudig is. “We zijn een dichtbevolkt land met een fijnmazige infrastructuur. Daarom verwacht ik dat in stedelijke gebieden snel oplossingen gevonden worden voor het laden. In andere (Europese) landen is het buitengebied echter veel groter en wordt zero-emissie draaien veel moeilijker.”
Snelheid
De snelheid waarmee de transitie (ook internationaal) verloopt, heeft ook invloed op de financiering van elektrisch materieel. “Leasemaatschappijen willen hun rol pakken in de energietransitie en groene assets financieren. Maar de marktwaarde van een elektrische bouwmachine is over 5 tot 7 jaar niet in te schatten. Dat komt omdat de techniek in rap tempo wordt doorontwikkeld en ook de prijsontwikkeling een onzekere factor is.. Vooralsnog zijn risk managers huiverig door die onzekerheden. Gevolg is dat de maandlast er niet lager op wordt, waardoor bouwen per saldo duurder wordt. Daarom is goed opdrachtgeverschap zo van belang. Door als hele keten hetzelfde te handelen en op eenzelfde manier aan te besteden, krijgt zowel het bouwbedrijf als de financier meer zekerheid en kan het aanschaffen van elektrisch materieel financieel aantrekkelijker worden.”
