Ontwikkelingen Chinese markt
Een kwart van de machines die SANY dit jaar in Nederland levert is elektrisch aangedreven. “Vooral de 23-tons graafmachine is een hit”, vertelt Diederik van Hattem, directeur van DNL. Al geeft hij ook toe: “Het imago is nog een uitdaging. Vooral machinisten zijn trouw aan hun eigen merk. Maar de prijzen - die 40-50% lager liggen dan die van de concurrentie - maken de aanschaf van vooral het zwaardere materieel wel erg aantrekkelijk.” Daarnaast heeft Diederik nog een aantal troeven in handen. “We ontzorgen klanten door vijf jaar garantie te bieden en garanderen een snelle levertijd.”
Hij wijst er daarnaast op dat er een nieuw prijsbesef moet ontstaan. “Aan elektrisch draaien wordt automatisch een (hoge) prijs gekoppeld. Vergelijk het met elektrische auto’s. In onze belevingswereld hoort elektrisch rijden een Tesla te kosten, maar kijk je naar een BYD dan levert deze ook goede prestaties voor veel minder geld.”
Volledig assortiment
Doorpratend blijkt dat de ontwikkelingen in China snel gaan. “Voor de Aziatische markt levert SANY al een volledig materieelassortiment; elektrische gravers van 1,5 tot 60 ton en wielladers tot 23 ton. In Nederland bieden we nu 23- en 2-tons graafmachines aan.” Over anderhalf jaar verwacht Diederik echter tien verschillende elektrische modellen te kunnen leveren. Een uitbreiding die start met een 3,5 en 8 tons graafmachine en een wiellader. De vraag is echter waarom DNL op dit moment nog geen volledig kan leveren? “Dat heeft alles te maken met de CE-markering. De toetsing aan de Europese wetgeving duurt lang, in het geval van de wiellader zelfs bijna een jaar.” Aan de productie ligt het in ieder geval niet. “De doorlooptijd voor het bouwen van een volledige elektrische machine van SANY kost drie dagen.”
Af fabriek
Waar DNL op inspeelt is de voorkeur van bouwondernemers om machines af fabriek te kopen. “Heel begrijpelijk”, volgens Diederik. “Er is één aanspreekpartij voor de garantie. En de restwaarde is hoger, omdat er een wereldwijde afzetmarkt is voor machines met naamsbekendheid.” Of de restwaarde procentueel ook hoger is dan van een dieselmachine, daar brandt hij zijn vingers niet aan. “Regelmatig worden we gebeld met de vraag of er young timers beschikbaar zijn. Dat is een graadmeter, maar de restwaarde zal veel meer bepaald worden door het aanbestedingsbeleid en marktontwikkelingen.” Daarbij is volgens hem een belangrijke taak weggelegd voor de overheid. “Ik denk dat elektrisch draaien in het werk moet worden beloond. Dat is het eerlijkst. Bovendien voorkom je daarmee dat de SSEB voor aanschaf van ZE-materieel een loterij wordt, zoals voorgaande jaren. Tot 2024 was de aanschafsubsidie per machine te hoog, waardoor minder ondernemers een financiële bijdrage kregen en velen achter het net visten.”