Ga naar de inhoud

Markt vraagt om duidelijkheid

Op uitnodiging van De Groene Koers ging staatssecretaris Chris Jansen, Ministerie Infrastructuur en Waterstaat, afgelopen maandag in gesprek over het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) met brancheorganisaties, opdrachtgevers en opdrachtnemers. De Groene Koers (DGK) nam het initiatief omdat er zorgen zijn over beschikbaarheid en betaalbaarheid van zero emissie-materieel en laadinfrastructuur én omdat animo van (vooral gemeentelijke) opdrachtgevers van uitvraag naar schoon en emissieloos materieel achterblijft. Een knelpunt dat de staatssecretaris ook constateert en waarover hij zegt: “Als er meer opdrachtgevers aansluiten dan komt er meer perspectief.”

Op bezoek bij het project Waterstofnetwerk Rotterdam verwoordde Lennard Heij, directeur Bouwend Nederland, de zorgen die leven bij de achterban van De Groene Koers: “We willen bijdragen aan de verduurzaming en aan de slag, maar daar hebben we een consistent beleid voor nodig anders komen de doelstellingen van SEB onder druk te staan. Daarnaast zien we dat de beschikbaarheid van materieel achterblijft. We moeten fabrikanten stimuleren om meer ZE-machines te produceren, dat komt ook de betaalbaarheid zero emissie-materieel ten goede. Een andere randvoorwaarde is de beschikbaarheid van laadinfra. Netcongestie en achterlopende wet- en regelgeving gooien roet in het eten én de prijs van laadvoorzieningen schiet soms door het dak. Ten slotte zullen meer opdrachtgevers het SEB-convenant moeten ondertekenen. Zonder duurzame uitvraag valt de hele keten stil en ontbreekt er investeringsperspectief. Inzicht in (overheids)projecten waar de inzet van zero-emissie materieel vereist is, kan helpen om gericht stappen te zetten in de verduurzaming van materieel.’’

Partijen met elkaar in gesprek
Partijen met elkaar in gesprek

Ondernemersperspectief

Alleen een handtekening zetten is echter niet voldoende, volgens Leo de Boer, directeur Cumela. “We zien dat 38 van de 342 gemeenten hebben getekend en zelfs bij die 38 gemeenten verloopt de uitvraag nog niet soepel. Er is een consistente investeringsbeslissing nodig én consistente business. We horen nu nog te vaak van leden dat de ZE-opdrachten stilvallen.” Een van hen is Frank Hoogendoorn van HKA Nieuwkoop: “Als onderaannemer zie ik dat de vraag hapert en dat is lastig investeren zonder zekerheid. Machines zijn 3x duurder en dat is lastig ondernemen.”

Zorgen over de snelheid van de transitie

Staatssecretaris Jansen toonde zich betrokken en begripvol. “We praten inderdaad over 15% van de gemeenten die het SEB-convenant ondertekenden en zijn daarom in gesprek met de VNG. Wat wij horen is dat zero emissie nog geen gemeengoed is en dat we in een fase zitten waar gemeenten zich zorgen maken om de snelheid van de transitie. Zij maken zich zorgen over de beschikbaarheid van ZE-materieel, maar ook over de netcongestie.”

Beschikbaarheid materieel

Een argument dat Jan Hommes, directeur BMWT, regelmatig hoort. “Een vraag die mij vaak gesteld wordt is: waarom zijn die ZE-machines er nog niet? Dat heeft te maken met wereldwijd opererende fabrikanten die weliswaar met belangstelling naar Nederland kijken, maar ook weten dat ons land internationaal maar een beperkte afzetmarkt vertegenwoordigt. Daarom krijgen we maar mondjesmaat ZE-machines. Daarin zit een uitdaging, maar ook ondernemers hebben perspectief nodig. Mijn idee zou zijn om die vraagstukken zijn te verenigen door ZE-materieel in te zetten op plekken waar het echt nodig is.” Zoals in de Zuid-Hollandse duinen. Frederik Zevenbergen, gedeputeerde Provincie Zuid-Holland: “Om paden in de duingebieden (Natura 200-gebieden) te asfalteren wil je als opdrachtgever dolgraag een elektrische asfalteerset tot de beschikking hebben. En we zijn niet de enige provincie. Daarom stimuleren we de markt, maar kijken we tevens met collega’s of we allemaal dezelfde eisen stellen en willen we het financieel aantrekkelijk maken om machines aangedreven door fossiele brandstoffen in te wisselen.”

Duurzaam materieel
Duurzaam materieel

Inzicht in kwetsbare locaties

Daarnaast is het volgens Marc van Rosmalen, VHG, belangrijk om te weten, wat nodig is en op welke plek. “Het zou prettig zijn daarin samen op te trekken. Waar moet het en waar is de wens om meer te doen? Met een kaart kunnen we veel beter invulling geven aan de inzet van ZE-materieel. Is het mogelijk om daar onderzoek naar te doen?” Staatssecretaris Jansen kon op dat terrein geen harde toezeggingen doen, maar gaf wel aan dat: “De verfijning van de Nota Ruimte mogelijkheden biedt, omdat we in overleg met provincies en gemeenten gericht naar locaties gaan en er direct een beeld is over de emissies in Natura 2000-gebieden.” Een ander spoor loopt volgens de bewindspersoon via Europa. “Zijn alle Natura 2000-gebieden in Nederland valide? In het verleden zijn er veel locaties als natuurgebieden aangewezen en met de beperkingen daarvan hebben we nu te maken.”

Handreiking provincie Zuid-Holland

Een handreiking kwam er wel van de Provincie Zuid-Holland. “Wellicht kunnen wij daarin helpen. We weten waar de stikstofproblematiek speelt en weten waar gemitigeerd moet worden”, zegt Zevenbergen. “Ik stel voor om met IPO te kijken waar problemen zich voordoen en vervolgens te onderzoeken wat er nodig is om dit handen en voeten te geven. Dit zijn technische problemen waar we een oplossing voor kunnen vinden. Dat is een open uitnodiging.”

Prioriteiten stellen

Daarnaast gaven deelnemers de staatssecretaris als advies mee om prioriteiten te stellen. Vincent Lokin, Unie van Waterschappen: “De vraag voor ons is niet alleen welke gebieden moeten prioriteit krijgen, maar ook welke opgaven? We hopen dat daar ordening in komt.” Voor Marijn Dresden van Gasunie is dat al duidelijker. “We zien de noodzaak om emissieloos te bouwen anders krijgen we bij projecten zoals de Delta Rhine Corridor de vergunningen niet rond. Met onze aannemers kijken we naar de vereiste investeringen en bieden we een inzetgarantie om hen zekerheid te geven over investeringen.”

Luchtkwaliteit

Berte Simons van het Havenbedrijf Rotterdam geeft de staatssecretaris vooral mee: “We hebben op de korte termijn dilemma’s, maar de lange termijn mogen we niet uit het oog verliezen. En die lange termijn is emissieloos bouwen, is minder druk op de natuur én is in balans met de omgeving.” Ze wordt daarin ondersteund door Rob Weeda van de gemeente Rotterdam. “Natuurgebieden zijn belangrijk, maar ook de luchtkwaliteit. Er komt strengere regelgeving aan als het gaat om de luchtkwaliteit. Daarom zetten wij in op emissieloos werken en proberen we bij netcongestie creatief te zijn. Pompen voor de bemaling hebben we hiervoor bijvoorbeeld in het vizier. Zo denken we als opdrachtgever mee met onze aannemers.”

Perspectief en praktijk

Ondernemers die volgens dagvoorzitter Philip van Nieuwenhuizen, MKB Infra, perspectief en langjarige duidelijkheid nodig hebben. Zoals een helder beeld van waar en hoe de transitie naar SEB zich ontvouwt. Mirjam van Andel (Hanab Pipelines & Industry), Jan Willem Rongen (Gasunie) en Wim van den Maagdenberg (Gebr. Van den Maagdenberg) verzorgden een rondleiding op een van de bouwlocaties van Waterstofnetwerk Rotterdam. Het werk aan de Moezelweg gaf een goed beeld van de praktijk van werken met emissieloos materieel. “Minimaliseren van de CO2-uitstoot was ons doel, maar door de inzet van een ZE-kraan wordt ook de NOx-uitstoot verkleind”, zegt Mirjam. Tegelijk draaien er ook schone dieselmachines op HVO100. “De brandstof wordt geleverd door de opdrachtgever, zodat het gebruik volledig gemonitord kan worden. Maandelijks houden we CO2-emissierapporten bij waarmee we aantonen dat aan de eisen is voldaan.”

Wie is De Groene Koers?

De Groene Koers wordt vertegenwoordigd door:

  • Koninklijke Bouwend Nederland – Ivo van Zon
  • BMWT – Hans Zwaanenburg
  • Cumela – Nico Willemsen
  • Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners – Marc Derksen
  • MKB Infra – Pieter Boelhouwer

Initiatief van


© De Groene Koers – 2021